Over Jeanet Bosch

In januari 2016 heb ik koorschool Cappella Enschede Junior opgericht met de missie om kinderen weer te laten zingen. Kinderen leren zelfstandig vocaal te musiceren, dat vind ik het mooiste wat er is. Hieronder lees je hoe dat gekomen is.

Thuis

Als kind vond ik niets mooier dan zingen. Opgegroeid in een gereformeerd nest, zong ik alle dagen. Thuis met de familie, doordeweeks op school en zondags in de kerk. In de kerk heb ik noten leren lezen, dat ging zo: de organist geeft het beginakkoord van een psalm en een hele poos later valt de gemeente in. Zo ervoer ik dat en dat vond ik tamelijk stom. Ik deed dus mijn uiterste best om tegelijk met het orgel in te zetten. Door naar de bladmuziek te kijken leerde ik vanzelf het notenschrift, mijn hersenen koppelden automatisch de geschreven noot aan de toonhoogte. Zo leerde ik van blad zingen.

Geen geld voor muziekles

Er was bij ons thuis geen geld om op muziekles te gaan. Wel hadden we een harmonium en mijn vader had zichzelf daar op leren spelen; zo had hij zichzelf ook noten leren lezen. Ik ben hem nog steeds erg dankbaar dat hij ons, vanaf ons 8e jaar, les heeft gegeven. Het was echter heel summier: na de zes leerboeken van Folk Dean (“als je deze bladzijde uit het hoofd kent, mag je met de volgende verder gaan”) was het op. Er volgde niets meer. Eén boekje nog; op mijn 14e als ik me goed herinner, kreeg ik van mijn vader een boekje met vrolijke liedjes. Ik heb het helaas niet meer maar wat weet ik nog goed hoe blij ik ermee was.

Op de basisschool had ik een juf die ons iedere week een psalm opgaf, op maandag moesten we dat uit het hoofd kennen en je kon dan gekozen worden om het liedje voor de klas voor te zingen. Dat kon ik erg goed en ik kreeg ook best vaak de beurt. Deze juf deed iets met handgebaren en do-re-mi en dat zag er een beetje raar uit, vond ik. Ik begreep niet waarom ze dat deed.
Zingen vond ik mooi. Ik kon er niet genoeg van krijgen. Helaas was het aanbod maar mager. We zongen wel iedere dag geloof ik, maar ik had honger naar veel meer. Dat bleef…

Eerste muzieklessen

19 jaar was ik toen ik op kamers ging wonen en van mijn gespaarde geld – ik had een baantje als administratief medewerkster, kocht ik een piano. Mijn eerste muziekles van een professionele musicus volgde. In hetzelfde jaar volgde ik een schildercursus in Frankrijk en daar ontmoette ik Nina. Nina vroeg mij op een mooie dag: “Maar Jeanet, wat zou je het liefst willen?” En na een aantal ontwijkende antwoorden drong ze aan waarna het hoge woord eruit kwam: “Nou, iets met muziek natuurlijk!” “Ok! En je hebt dus al toelatingsexamen voor het conservatorium gedaan?”

Wat?

Ze overtuigde me. Het gierde door me heen. Ze overtuigde me dat ik die berg, die immens hoge berg moest gaan bedwingen.
Ik zocht en vond een student conservatorium en vroeg hem mij les te geven;  van hem kreeg ik piano- en orgelles. Hij stoomde mij klaar voor het toelatingsexamen en leerde me wat solfege is en harmonieleer en ik zoog het allemaal op. Prachtig vond ik het! Mijn niveau was nog niet hoog genoeg voor een instrumentaal hoofdvak maar ik werd wel aangenomen voor Schoolmuziek, mijn solfege en theorieexamen had ik prima afgelegd, ik bleek aanleg te hebben. Een jaar later studeerde ik klavecimbel en zeven jaar later behaalde ik mijn UM (Master). Na dat laatste examen ging ik voor de grap een koordirektiecursus volgen in de zomer. Daar viel het kwartje. Als een baksteen. Dat was mijn passie. Stem. Zang. Koorzang. Dirigeren. 

En dat is gebleven.

Na een kwart eeuw gewerkt te hebben met volwassenen is het moment aangebroken dat ik bij de bron wil beginnen. Ik ontmoet mensen die de methode van Kódaly als uitgangspunt hebben gekozen en ik ontdek dat er een enorme opleving in de hele wereld gaande is. Het raakt me intens. Het ontroert me diep. Dat is het. Dat is het wat ik wilde. Wat ik nodig had. Als kind. Wat ik gemist heb zonder het te weten.

Kinderen serieus nemen

“Let us take our children seriously! Everthing else follows from this… only the best is good enough for a child.” (Zoltan Kódaly 1941)

En ze leerstof aanbieden. Leren zingen van binnenuit. Met tools om zelfstandig te leren musiceren. Waarbij het ontwikkelen van de stem voorop staat want dat is je eerste communicatiemiddel. Je stem. Je eerste aankondiging in de wereld. Schreeuwen. Huilen. Lachen. Gillen. Spelen met je stem. Dan praten. Zingen. En die stem heb je altijd bij je. 

Als kind probeerde ik mensen na te doen, hoe klinkt dat? Hoe doe je dat? Hoe moet je je tong houden? Op weg naar het zwembad deed ik aan een vriendinnetje voor hoe Edith Piaff zong. Met die prachtige rollende R. Gefascineerd was ik door die verschillende klanken en dat je dat zelf kon reproduceren. 

En dan die juf op de basisschool. Met haar gebaren. Dat bleek dus solmisatie te zijn. Iedere noot een handgebaar, motoriek wordt aan het gehoor gekoppeld. Muziek wordt auditief, visueel en fysiek. Een totaalplaatje. Een intelligent systeem waar Kódaly ook gebruik van maakte. Gebruik maken van iedere vorm van geheugen waar we over beschikken. De verbindingen die tot stand worden gebracht door al die aspecten van deze methode. Allereerst zingen. En dan: luisteren/horen, kijken/zien, imiteren, coordineren. Functies van de noten leren kennen en de relaties daartussen. Voorstellingsvermogen ontwikkelen. Op toon zingen, beginnen… hoe weet jouw stem wat hij moet doen om op die hoogte te zingen? Wat ontzettend knap eigenlijk van die stem! Wat doet jouw adem daarbij? Voel je het resoneren in je lichaam? Verbeeldingskracht ontwikkelen. Hoe vind je dat dit lied moet klinken? Zie je een kleur? Of kleuren? Warm? Koud? Hard? Zacht? Wat is de emotie? Roep het eens! Of vind je het verdrietig? Huil het eens…  

Holistisch musiceren

Dat ruimte geeft aan de ontwikkeling van het kind. Van ieder kind. Dat rust en zelfvertrouwen geeft, een basis legt voor het leven. Want het is verinnerlijkt. Geinternaliseerd. 

Ik woonde een concert bij van Jordi Savall. Hij was gastdocent bij Vocaal Talent Nederland en werkte met het jeugdkoor. Dat was ook zo’n moment, het trof me diep. Diep ontroerd was ik. Van binnen huilde het zachtjes en intens. Waarom. Wat was dit? Wat gebeurt hier? 

Een halfjaar later, Koninklijk Concert Gebouw. Een concert met Jordi Savall, thema is Slavernij. Een orkest van musici uit de hele wereld met instrumenten uit de hele wereld. We hebben slechte plaatsen, achter het koor, helemaal bovenin. We zien het niet goed en we horen het nog minder. Maar weer die ontroering. Wat is dat toch? 

Verbinding

Dat concert met Vocaal Talent Nederland, waar het publiek bestaat uit ouders, broertjes en zusjes, opa’s en oma’s, niet het ideale publiek; hier valt eens een kinderschoen op de grond, daar moet er weer een kind naar de w.c… maar het deert niet. Het geeft helemaal niets. Omdat er een verbondenheid heerst. De grens tussen koor en publiek lijkt er niet te zijn. Het lijkt alsof iedereen deel uitmaakt van hetzelfde. 

Precies dat ervaar ik in het concertgebouw. Ondanks onze slechte plaatsen maken we deel uit van het geheel. Het ontroert me. Ik zit de tranen met tuiten in te slikken. Vind het zo gek dat ik hier zit te janken. Weet niet wat er gebeurt maar ik kan het niet onderdrukken. Dit is het dus.

Dit is het.

Zo moet het.

En er is geen weg meer terug.

Summerschool Kecskemét Hongarije

Ongelooflijk blij ben ik met de cursussen Muziekonderwijs volgens Kodály die jaarlijks aangeboden worden in o.a. Hongarije. De beste docenten van over de hele wereld geven er hun expertise en bevlogenheid door aan mensen die net zo gedreven zijn als ik. Na een aantal jaren intensief gewerkt te hebben in mijn eigen koorschool inclusief de uren en uren die ik kwijt was en ben met voorbereiden, begin ik er langzamerhand de zoete vruchten van te plukken.